Katalys - orange-figure-13

Wooncoöperaties kansrijk: zulke bewoners gun je elke woonwijk

Daar zaten we met z’n allen in een zaal. De bewoners die zelf samen willen bouwen voor de toekomst. De mensen van fondsen en banken, die hen graag zouden financieren. De overheidsmedewerkers, die gaan over grond en ruimte, soms ook over geld, en gretig zijn om het pad te effenen. We vinden elkaar nog niet altijd; wetten en praktische bezwaren staan in de weg. Maar… door je oogharen heen kon je de toekomst zich al zien aftekenen. Dit is wat bewoners, overheden en financiers te doen staat.

Een wooncoöperatie is een groep burgers die gezamenlijk zorgen voor woonruimte in een stad of dorp. Woonruimte die niet hun eigendom wordt, maar eigendom van de gemeenschap. Initiatiefnemers huren hun zelf gerealiseerde woningen en als iemand weggaat, is er plaats voor een ander. Het zijn vaak sociale huurwoningen die, anders dan bij corporaties, nooit meer worden verkocht, dus altijd beschikbaar blijven voor die mensen die ze nodig hebben. De bewoners besturen als vereniging zichzelf. En nog een voordeel: ze zijn gericht op samenleven. Dus de gebouwen hebben gemeenschappelijke ruimtes en deze staan vrijwel altijd open voor andere wijkbewoners.  

Zo voegen wooncoöperaties niet alleen woonruimte, maar ook kwaliteit toe aan wijken. Toch beschouwen lokale overheden ze nu vaak nog als ‘marginale’ spelers. En dat is jammer. Deze initiatieven ontstaan vanzelf: het is woonruimte waar je als overheid niet aan hoeft te trekken of te organiseren, het is er al. Belangrijk dus om bij aan te sluiten. Minstens zo belangrijk is de maatschappelijke waarde die wooninitiatieven vertegenwoordigen. Zij lossen maatschappelijke problemen op én voorkomen ze. Ze steken energie in de leefbaarheid van de wijk en organiseren zelf dingen die je vanuit overheid niet zo goed kunt regelen, plus je véél meer energie kosten. Van onderling contact en zorg voor elkaar tot verduurzaming, vergroening en sociale veiligheid. Een niet te onderschatten effect op de leefbaarheid, decennialang.  

Het is niet de vraag óf, maar hóe je wooncoöperaties de (bouw)ruimte geeft. En de discussie is niet: waar wijk je af van de ‘marktwaarde’, maar: deze grond vertegenwoordigt waarde voor de gemeenschap; hoe benut je die? 

Wooncoöperaties zijn bezig met een opmars en dat is goed nieuws voor zowel overheid als burger: deze ontwikkeling creëert meer woningen én hogere kwaliteit van leven. Duitsland en Oostenrijk laten dat al zien. Laten we ons dus gelukkig prijzen dat zoveel mensen zich willen inzetten voor niet alleen hun eigen woongenot maar ook dat van een ander. Zij hebben alle steun nodig die ze kunnen gebruiken. En die hebben ze nodig, want alleen zo kunnen ze groeien. Ze passen alleen slecht in de hokjes die we voor de woningmarkt hebben gecreëerd; ze zijn noch commerciële ontwikkelaar, noch particulier noch woningbouwcorporatie. Laten we dus alsjeblieft zoeken naar oplossingen, en snel. Want 100.000 woningen per jaar neerplempen wijken zonder cohesie, zonder dat we weten of er inwoners zullen opstaan die daaraan gaan werken… gaan we daar met z’n allen gelukkig van worden? 

Als we wooncoöperaties een kans willen geven is er werk aan de winkel. Eigenlijk weet elke partij wel wat er nodig is. Gemeenten staan voor de opdracht om beleid maken, zodat er kavels beschikbaar komen. De landelijke overheid moet eindelijk eens werk maken van het stimuleringsfonds voor wooncoöperaties. Financiers (lees: banken) zullen hun interne procedures sluitend moeten maken, zodat financieringsproducten voor wooncoöperaties net zo gestructureerd beschikbaar komen als de hypotheek voor de particulier en de lening voor MKB of grootbedrijf.  En last but not least: de wooncoöperaties kunnen meer onderling samenwerken en zo een serieuzere gesprekspartner zijn. Dat betekent vooral werken aan onderlinge solidariteit voor eigen vermogen, uitwisseling van kennis en meer schaal. Want alleen als er voldoende schaal is gaan overheid en financiers echt bewegen  

En voor het goede voorbeeld hoeven we niet eens meer naar het buitenland. De gemeente Amsterdam heeft beleid en grond beschikbaar; de Rabobank financiert onder voorwaarden mee en Vrijcoop laat zien dat je solidariteit kan organiseren. Maar willen we echte verandering, dan moeten we deze ‘nieuwe speler’ structureel serieus gaan nemen. Nu zijn wooncoöperaties misschien nog maar een kleine groep. Juist vanwege hun positieve maatschappelijke impact verdienen ze een kans om te laten zien waar ze voor staan. Amsterdam, Rabobank en Vrijcoop, laten zien dat het kan. Wie volgen? 

Met welke financieringsuitdagingen hebben bewonersinitiatieven te maken? Hoe kunnen ze samen met overheden en financiële instellingen werken aan het wegnemen van deze obstakels? Begin 2024 organiseerden we in samenwerking met Collectieve Kracht en Triodos Bank een evenement over dit thema. De inhoud van het whitepaper ‘De financiering van burgercollectieven’ is mede tot stand gekomen door inspirerende sessies met initiatiefnemers, wetenschappers, beleidsmakers, netwerkorganisaties en financiers.
Lees vooral door over praktijkvoorbeelden, concrete opgaven en adviezen van experts.


Katalys - Erik-Arkesteijn

Erik Arkesteijn is programmamanager bij Katalys en heeft ruim 10 jaar ervaring met het verstrekken van financieringen aan bewonersinitiatieven, voor buurt-/dorpshuizen, buurt(moes)tuinen en kleinschalige wooninitiatieven. Deze financieringen verlopen succesvol. Erik werkte mee aan de organisatie van de bijeenkomst op 25 januari van Collectieve Kracht i.s.m. Triodos Bank en Katalys, over betere toegang tot financiering voor bewonersinitiatieven. De workshop die hij verzorgde, ‘Op elkaar bouwen’ over financiering voor wooncollectieven, was inspiratie voor deze blog. 

13 februari 2024